Vandaag lig ik weer eens comfortabel te mediteren op mijn bed. Het is te warm voor een dekbed met meer dan 30 graden buiten. Een heerlijke nazomerdag. Ik concentreer me op mijn ademhaling tot hij opnieuw rustig en diep is na het traplopen van daarjuist. Het dekbed ligt half opgerold onder mijn knieën. Ik had geen zin mijn veterschoenen uit te trekken. Dat kan m’n dekbed wel hebben, de zolen zijn toch niet vies en het is maar voor even.
Met gesloten ogen en mijn handen over elkaar op mijn maag lig ik op mijn rug. Ik wacht geduldig tot mijn gedachten wegebben. Gedachten over het nieuwe boek waar ik vandaag aan begonnen ben, gedachten over die kennis met haar slinks manipulatieve voor wat, hoort wat mentaliteit, gedachten over hoe mensen bij een begrafenis hun pijn en verdriet onderdrukken of projecteren op anderen… De gedachten blijven rondjes draaien. Mijn emoties draaien mee. Enthousiasme over mijn vers geschreven woorden, weerstand tegen opgedrongen ‘vriendelijkheid’, woordeloos verzet tegen projectie en oordeel…
Ik blijf wachten tot mijn gedachten verstillen en een zachte trancestaat ervoor in de plaats komt, maar het wachten blijkt tevergeefs. Na twintig minuten sta ik maar weer op. Tijd om eten te koken. Misschien toch maar geen boerenkoolstamppot 😉
***
Het is inmiddels kwart voor twee ’s nachts. Na twee nachten heerlijk rustig alleen slapen en uit mezelf wakker worden voordat de wekker gaat is mijn lief weer thuis en is slapen opnieuw moeilijk. Niet dat hij hard snurkt, maar wel heel lief recht in mijn oor. Ik heb een uurtje kunnen slapen voor ik van zijn slaapgeluiden wakker werd. Geen enkel trucje hielp helaas, dus ben ik rond half een met kussen en dekbed onder de arm naar beneden verhuisd. Dan maar op de bank proberen.
Een half uur mediteren met Simply Being van Meditation Oasis geeft me opnieuw een half uurtje slaap. Toch word ik weer wakker, lichamelijk onrustig. Ik kan mijn draai kennelijk niet vinden en voel me weer als een hond in een te kleine mand die maar blijft krabben aan zijn kussen voor meer ruimte. Mijn hoofd is leeg, ik voel me geestelijk ontspannen, maar mijn lichaam wil niet meer. Het heeft voorlopig voldoende aan de twee wolvenslaapjes.
En zo zit ik hier maar wat te schrijven. Een klein beetje zelfmedelijden voel ik wel. Een klein beetje wanhoop ook, eerlijk gezegd. Daarbij nog een snufje moedeloosheid… Ik weet dat het verstandig zou zijn die emoties los te laten. Ze zetten zich vast in mijn lijf, maar ze helpen me voor geen meter beter onder zeil te raken. De vraag natuurlijk, op dit moment, is: hoe laat ik ze los?
Ik zit denk ik met een angst om nooit meer samen te kunnen slapen zonder me ’s ochtends brak te voelen. Want zelfs als ik ondanks het snurken de slaap kan vatten, voel ik me intens vermoeid wanneer ik de volgende morgen wakker word.
Het zal fijn zijn wanneer de dakkapel er eindelijk op staat en we op zolder een extra kamertje kunnen maken voor logees. Voor logees en voor een wanhopige Inge… 😉