Categorie archief: De vijfde tien dagen

Dag 50: Waar is de Zonnebril?

Mijn dochter is al een paar dagen haar nieuwe zonnebril kwijt. Intussen hebben we alle vier onze bagage ondersteboven gekeerd en grondig nagekeken. De bril is nergens te bekennen. Ze vermoedt zo langzamerhand dat hij ongemerkt uit de auto is gevallen bij het uitstappen. Morgen heeft ze haar zonnebril, als bescherming tegen sneeuwblindheid, nodig wanneer we gaan wandelen op de gletsjer.

“Mam, kun jij niet je flbrdbu-ding doen?”, vraagt ze me, terwijl ik brood sta te smeren. Ze wiebelt haar vingers voor haar gezicht, stralende ogen nabootsend.
“Wat bedoel je precies?”, vraag ik, alweer half met mijn oog op de boterhammen. Maar ik heb een vermoeden 😉
“Nou, kun je geen lijntje trekken naar mijn zonnebril? Kun jij hem voor me vinden? Je weet wel…”

Het is lang geleden dat ik het voor het laatst deed, maar ik beloof haar te ‘kijken’ of ik haar bril via energetische weg kan vinden. Als ik na het ontbijt even een moment neem en op de bank zit, concentreer ik me op het aardse, het materiële in de wereld. Ik voel hoe dat plekje vlak boven mijn neusbrug heel nadrukkelijk aanwezig is en dan als een gek gaat zinderen. Even later volgen de palmen van mijn hand. Alle geluiden buitensluitend haal ik me de laatste keer voor de geest dat ik haar met haar zonnebril heb zien pronken en probeer van daaruit verder in de tijd te kijken tot ik heb gevonden waar het ding nu is.

Ik merk dat mijn verwachtingen ertussen zitten en krijg beelden te zien die ik me eerder al had voorgesteld als mogelijke vindplaatsen. Een vergeten vak in haar koffer, in de autodeur, onder het bed van het vorige appartement… Gelukkig heb ik al snel door dat ik vergeten ben mezelf eerst blanco te maken. Ik laat meteen al mijn verwachtingen over waar de zonnebril kan zijn los tot ik letterlijk een wit scherm voor me zie.

Opnieuw kijk ik met mijn geestesoog naar het laatste moment dat dochterlief haar zonnebril op had. Ik volg het ‘lijntje’ naar waar hij nu is en zie hem op een smalle witte plank liggen, een plank die deel uitmaakt van een zelfgemaakte kast (wit met blank hout). Hij ligt ongeveer zo hoog als een paar vingers boven mijn hoofd. Ik zie er wat stofdeeltjes op liggen. Het verbaast me dat het beschermende zakje er niet langer omheen zit en ik voel meteen dat de bril er al zeker een paar dagen ligt. Gevonden in het vorige appartement. En nu vergeten in een kast bij andere gevonden voorwerpen gelegd.

Ik vertel mijn dochter onderweg in de auto wat ik heb gezien en wat ik denk dat het betekent. Het verbaast me dat zowel mijn lief als onze kinderen zonder meer aan lijken te nemen dat wat ik vertel werkelijkheid is. Er wordt niet langer gezocht of paniekerig afgevraagd waar de bril kan zijn. Hij is gevonden, door mij. En mijn dochter besluit meteen bij thuiskomst te gaan bellen en te vragen of de bril opgestuurd kan worden.

Zelf ben ik vooral benieuwd naar wat er klopt van wat ik heb gezien/gevoeld…

20130801-204005.jpg

Dag 49: Aardend Samenzijn

De hele dag is er van mediteren niets gekomen. Niet omdat ik er geen tijd voor vrij had kunnen maken. Eerder omdat ik niet echt lekker in mijn vel zit. Ik voel me neerslachtig en niet op mijn plek hier. Ons appartement, dat tegen de bergwand aangeplakt zit, is behoorlijk modern ingericht en van alle gemakken voorzien. Bijna alsof we thuis zijn. Dat voelt dus best oké.

Het is meer de plaats waar we zijn waar ik me ongemakkelijk bij voel. Het voelt kaal, onpersoonlijk, ontdaan van leven. Ergens klopt dat misschien ook wel, want ze zijn volop bezig met het neerzetten van nieuwe huisjes en er is weinig hoger groeiend groen te vinden dan lange grassen en wat bloemen. Toch is het dat niet. Misschien is het de afwezigheid van natuurgeluiden, bedenk ik nu. Heel af en toe en alleen ’s nachts horen we wat geklingel van koeienbellen, meer niet. Ik mis de vogels.

Hoe dan ook, ik voel me niet oké hier. Als mijn lief en ik uiteindelijk in bed liggen kan ik de slaap niet vatten. Ik besluit mijn energieveld maar eens te gaan bekijken. Het lijkt me waarschijnlijk dat daar iets aan opgeknapt moet worden. Mijn gronding ziet er heel vreemd uit: zwart-wit geblokt. En jawel, mijn aura loopt aan de onderkant niet volledig door tot onder mijn voeten. Mijn persoonlijke bubbel loopt tot halverwege mijn kuiten, niet verder naar beneden dan dat. Dat kan beter!

Zachtjes visualiseer ik hoe ik mijn energieveld uitrek en een beetje als een ballon van binnenuit opblaas tot het groot genoeg is om ook mijn voeten te omvatten. Ze worden meteen warm. Kennelijk is waar ik mee bezig ben aantrekkelijk, want mijn lief rolt naar me toe en sluit me in zijn armen. We bedrijven de liefde, heel stil om de kinderen niet wakker te maken.

Later, als ik al bijna in slaap val, kijk ik nog eens naar hoe het er met mijn energie voor staat. Mijn grondingskoord is levenslustig helderrood. Natuurlijk! grijns ik. Mijn aura ziet er prachtig uit. Regelmatig pulserend op mijn hartslag en blauwgroenig iriserend als de lange vleugel- en staartveren van een ekster. Er is absoluut niets vaals meer aan mijn energetisch veld, mijn aura te ontdekken.

20130801-203644.jpg

Dag 48: Gassen

Ik lig op mijn buik op de bank, klaar om aan mijn maagpijn te werken. Precies op het moment dat we dit appartement binnenwandelden kreeg ik er last van, samen met een verlammende vermoeidheid. Omdat ik door het plotselinge opzetten ervan vermoed dat het aan de energie in of rond onze nieuwe omgeving ligt (entiteiten misschien, hoe onwaarschijnlijk ook op deze afgelegen locatie), ga ik over tot wat oefeningen om vreemde energie uit mijn eigen veld weg te krijgen.

 Ik ontspan me prima. Mijn gedachten kabbelen rustig voort, zo’n beetje op dezelfde manier als gisteren. Maar de maagpijn en vermoeidheid verdwijnen voor geen meter. Pas bij de eerste eruptie ontdek ik mijn vergissing. Oeps! Als de bovenburen dat maar niet gehoord hebben… *schaam*

Door het lange stilzitten in de auto en de redelijke hoeveelheid koeienkaas die ik bij de lunch op mijn brood heb gegeten -waar ik nogal gevoelig op kan reageren- heeft zich een behoorlijke gasbel in mijn inwendige ontwikkeld. Met -natuurlijk, hoe kon ik dat nu vergeten!- maagpijn en een zwaar vermoeid gevoel tot gevolg nu ik weer in beweging ben gekomen en mijn inwendige huishouding op volle toeren draait.

 Ik lach om mezelf, duidelijk even niet zo nozel ;). Drie zeer lokale erupties later voel ik me al stukken beter. Ik raak zelfs zo ontspannen, dat ik zowaar een paar minuten lang wegdommel. Als ik even later mijn ogen opendoe, valt mijn blik op het dak van het buurappartement. Veel daken hier zijn overdekt met lange grassen en mos, maar dit dak is begroeid met prachtige paarsroze bloemen. Het avondzonlicht schijnt van achteren door de bloemblaadjes heen, zo mooi! Ik voel me meteen een stuk positiever over ons nieuwe onderkomen.

image

Dag 47: Kabbelen

We hebben er een interessante dag op zitten. Veel nieuwe dingen gezien en gehoord in het openluchtmuseum en het olympisch museum. Zo de hele dag in het dal was het nog flink warm met 27*C, maar gelukkig niet zo snikheet als in Nederland. En in de schaduw is het hier sowieso lekker koel. Net als in ons huisje 🙂

Ik lig op bed, lekker ontspannen met mijn handen onder mijn hoofd. Ik luister een poosje naar het rustige kloppen van mijn hart. De geluiden in en om onze fjellstue hoor ik wel, maar ze blijven niet hangen. Evenmin als mijn gedachten. Ze kabbelen wat door mijn hoofd en verdwijnen dan weer naar de achtergrond.

Ik kom niet echt in mijn gebruikelijke meditatieve toestand, maar eerlijk gezegd doe ik er ook geen moeite voor en vind ik het wel lekker zo. Na een half uurtje kabbelen sta ik weer op. Ik voel me uitgerust, opgewekt.

image

Dag 46: Verstillen en Lichtspikkels

Ik heb net gedoucht, heb me op sokken na aangekleed en zit op een stoel op ons balkonetje te genieten van alle nieuwe geluiden om me heen. Ik sluit mijn ogen en luister. Voor mij onbekende vogeltjes kwetteren onophoudelijk. Koeienbellen klingelen ergens in het dal onder me. sommige koeien trekken af en toe een sprintje volgens mij. Ik glimlach inwendig. Een middelgrote hond blaft blij, alsof hij een bekende begroet. Nederlandse en Noorse kinderen spelen. Hun stemmetjes echoën boven de bomen.

Ik voel hoe spanning uit mijn nek en bovenrug wegtrekt. De vage hoofdpijn verdwijnt langzaam naar de achtergrond, samen met de vermoeidheid van twee lange dagen reizen. Ik voel niet langer de behoefte te benoemen wat ik hoor. Mijn hoofd verstilt, terwijl de geluiden om me heen in intensiteit toenemen en steeds meer detail krijgen.

Ik blijf een tijd zo zitten en geniet. Als ik uiteindelijk mijn ogen open is de wereld blauw en het licht pijnlijk fel. Ik probeer half en half te ontdekken welke vogeltjes het zijn die zo kwetteren. Dan valt me op hoe ontelbaar veel lichtgevend witte lichtspikkels tegen de lichtblauwe lucht kriskras door elkaar en op topsnelheid heen en weer schieten. Wat een energie zit er hier in de lucht!

20130723-112512.jpg

Dag 45: Ik doe wat ik wil

Mijn ogen zijn al dicht, ik heb het lekker warm, mijn tanden en puntje van mijn tong staan alweer onder stroom.

‘Ik ben Inge, ik ben Inge’, herhaal ik een paar keer voor mijzelf. Maar ik ben al goed gegrond, ook al gaat mijn koord dwars door het zeewater (grappig gevoel). Met mijn geest leeg en mijn aandacht open voel ik alle minimale veranderingen in de voortbeweging van het schip waar we mee varen. Meer dan een continu ronken van de motor had ik eerder nog niet opgemerkt.

Als vanzelf gaat mijn aandacht naar wat ik doe met mijn leven, wat ik doe in deze levensfase, wat ik werkelijk van mijn leven maak. Het is minder dan ik zou willen, merk ik. Waarna mijn aandacht zich richt op wat ik graag zou willen doen met mijn leven. Dat ligt al iets verder in de toekomst, voel ik. Het is een duidelijk gevoel, ook al kan ik het door de complexiteit ervan niet beschrijven wat het precies is. Automatisch verlegt mijn aandacht zich naar een punt nog verder in de toekomst, het moment waarop ik werkelijk doe wat ik wil.

Dit voelt heerlijk. Alsof ik in een brandschone wolwitte schapenvacht zit en er volledig door omringd word, zonder me ook maar op enig moment claustrofobisch of benauwd te voelen. En het is een veel rustiger gevoel dat de toestand van willen wat er nog niet is, een bepaald soort tevredenheid. Ik weet gewoonweg dat dit bereikbaar voor me is. Over niet al te lange tijd.

image

Dag 44: Sferen

Ik lig op bed, op mijn zij. Lekker ontspannen en met een heerlijk licht gevoel in mijn nekstreek. Een positief effect van de healing van gisteren. Het voelt alsof ik veel meer ruimte rond mijn keelchakra heb en alsof ik mijn nek een stuk rechter kan houden. Ik heb vandaag zelfs geen last van zware, onrustige armen!

Al snel ben ik in trance, ik hoef er niet eens moeite voor te doen. Ik zie een beeld van mijzelf, liggend in het warme zand tussen de duinen. Een briesje waait zachtjes langs mijn huid. Ik geniet ervan. Even later heb ik zin in actie. Ik rol me op mijn buik en klauter snel op handen en voeten het duin op. Eenmaal boven aangekomen zie ik dat ik op een leikleurige vlakke rand van een reusachtige bol sta, een sfeer waarvan de bovenste helft net boven het midden kaarsrecht is afgesneden. Als ik achterom kijk weet ik dat daar ver beneden me mijn wereld ligt, heel mijn aardse leven.

Tja, wat nu? Ik had verwacht aan mijn weg naar mijn innerlijke stad te staan, maar buiten de bol is niets en is het donker en zwart. Teruggaan wil ik ook niet. Na even weifelen gesp ik mezelf in een klimgordel, haak de carabiner aan het touw dat nu langs de rand van de bol afhangt en laat mezelf al abseilend langs het dikke koord naar beneden zakken. Al snel ben ik voorbij de bolling van de sfeer en heb ik geen grip meer op de wand. Even overleg ik met mezelf. Dan grijp ik het touw en trek mezelf een beetje op om mijn carabiner van het touw los te kunnen haken. Ik laat mezelf het niets in vallen.

Tot mijn verbazing is mijn omgeving, zo los van het koord, helemaal niet zwart en leeg zoals eerst. Het is er nog steeds heel donker, maar los van mijn koord voelt het er groen, smaragdgroen. Hier en daar zie ik bolletjes opgerolde energie als zee-egels met lange lichtstekels. Het zijn geen sterren. Ik ben zeker niet in de ruimte, maar in een gebeid waar ik nooit eerder ben geweest. Het voelt heel ‘onaards’, maar absoluut niet buitenaards. Het is een beetje verwarrend.

Ik dartel vrolijk rond als een jonge hond, kinderlijk blij en zonder enige focus. Ik voel me vrij en wendbaar als een zwaluw en scheer naar alle kanten. Ik ben hier zó jong. Het voelt heerlijk om van alles te ontdekken, zonder dat ik ook maar iets heb aan mijn eigen kennis en ervaring. Ik ben blanco hier. Mijn geest probeert aantekeningen bij te houden, maar dat lukt niet erg. Net alsof ze hier niet goed functioneert en ze heel erg haar best moet doen om alles een beetje bij te kunnen houden.

Na een tijdje vraag ik me af of ik hier eigenlijk alleen ben en meteen voel ik een aanwezigheid achter me. Als ik me omdraai schrik ik een beetje. Zoals ik mijn gids de laatste keer zag (zie Dag 16), zo zie ik nu zo’n zelfde wezen voor me, maar dan van lichtgroen licht. Ik blijf een beetje op afstand, als een kind dat erachter komt dat het per ongeluk de hand van een vreemde vrouw heeft vastgepakt. Het geeft een wat onbestemd gevoel.

Dan dartel ik weer verder van interessant plekje naar interessant plekje. Die lichtegeltjes trekken me wel aan en ik vlieg er naar eentje toe. Ze zijn ongeveer zo groot als een voetbal en toch wil ik erin. Alleen die wens al maakt dat ik helemaal klein word en tussen een woud van half doorzichtige gelig gloeiende lichtstekels door kan rondlopen. Het lichtegeltje voelt niet aan als een levend wezen, niet eens als iets dat bewustzijn heeft. Eerlijk gezegd vind ik het een beetje saai en ik vlieg weer weg.

Nu draai ik rondjes boven de enorme sfeer waarbinnen mijn ‘aardse’ wereld is. Het ziet er prachtig uit zo van boven. Een beetje paradijselijk met veel groen. Maar ook al verveel ik me een beetje hierboven en weet ik niet zo goed wat ik hier verder moet doen, ik wil absoluut niet terug die sfeer, die bol, in.
Achter me is een roze lichtwezen. Ik draai me naar haar toe en pak haar grote handen vast. Ik vraag haar woordeloos wat ik moet doen om hier bij de lichtwezens te kunnen blijven. Ze kijkt een beetje verdrietig aan en wijst naar boven.

Als ik omhoog kijk langs haar ‘arm’, zie ik hoe boven me het donkerblauwe gevoel van het zwart waar ik me nu bevindt, langzaam overgaat in een helder kobalt en daarboven in een nog lichter blauw. Ik schiet als een pijl omhoog en kom uit bij een groepje violetkleurige lichtwezens. Opnieuw leg ik hen mijn vraag voor.
Wat moet ik doen om hier te kunnen blijven?

Ze kijken een beetje streng. Ze vragen me of ik wel ‘gekwalificeerd’ ben, of zoiets (ik kan het juiste woord niet helemaal vinden… toch lastig die woordeloze communicatie als je het moet gaan vertalen 😉 ). Ik weet meteen dat het niet zo is. Allemaal tegelijk denken we aan het boek dat ik nog af moet maken. En hopla! Ik ben weer helemaal terug. In mijn bed, in mijn lichaam. In de sfeer die mijn aardse wereld is. Shit! Ik voel me ècht een beetje teleurgesteld…

sea urchin

Dit is voorlopig even de laatste dag dat ik thuis nog mijn meditatie kan doen. Hoe het tijdens de vakantie zal gaan weet ik niet. Ik ben vast van plan gewoon iedere dag te mediteren, maar of we altijd Wi-Fi hebben om mijn verslagjes naar mijn blog te kunnen uploaden, betwijfel ik. Ik zal wel zien. Mocht het helemaal mislopen, dan krijgen jullie alles in één keer te lezen zodra ik weer thuis ben.

Dag 43: Helende Handen

Met alle voorbereidingen voor onze vakantie is het een beetje een chaotische dag. Een rustig moment om te kunnen mediteren vind ik niet. Uiteindelijk besluit ik gewoon maar op de bank te gaan zitten terwijl mijn lief de nabespreking van de Tour de France kijkt. Waarop hij heel attent besluit de tv uit te zetten en boven nog wat werk op de computer te doen.

Ik zit op de bank, mijn ene been onder mijn andere gevouwen, mijn handen losjes in mijn schoot. Mijn gedachten zijn heel rustig. Ik heb weinig beelden in mijn hoofd en zelfs helemaal geen muziek. Lekker loom van de prettig warme dag en heerlijk ontspannen zit ik met gesloten ogen rustig te zitten. Ik zie wel wat er komt. Mijn handen en tanden tintelen dat het een lieve lust is. Ik voel me heel stabiel en op mijn gemak met mezelf.

Dan valt me een ideetje in. Als mijn energie toch zo lekker sterk aan het stromen is, waarom zou ik mijn eigen schildklier dan geen healing geven? Wie weet wat het uit kan halen (nu ik dit schrijf beginnen mijn tanden opnieuw te tintelen, een gevoel alsof je een opgeladen batterij in je mond hebt zitten)?
Ik vouw mijn handen losjes rond mijn hals zonder de huid volledig aan te raken en wacht rustig af.

Het duurt even, maar dan komt er toch echt een helend proces op gang. Mijn handen worden erg warm, energie trekt in banen langs mijn kaaklijn naar mijn oren (nu weer) en er ontstaat een gevoel in mijn keel alsof er een flinke brok zit. Dan begint er een plekje aan de basis van mijn hals behoorlijk pijn te doen. Het voelt als een wervel en ik herinner me dat ik ooit eens gelezen heb dat een bepaalde halswervel problemen kan geven met de schildklier als hij verschoven of beschadigd is. Dat zal ik straks opzoeken, besluit ik.

Of een verschoven halswervel ook mijn auto-immuunziekte heeft kunnen veroorzaken betwijfel ik. Toch verplaats ik mijn handen naar de achterkant van mijn hals en omhul de pijnlijke plek tot ze volledig verdwijnt. De brok ik mijn keel blijft (zit er nu nog steeds een beetje) en ik leg mijn handen tegen mijn onderbuik om de energie die losgekomen is naar beneden te lokken en via mijn gronding weg te laten glijden.

Langzaam voel ik de brok zakken door mijn lichaam. Ze passeert mijn hart, maar blijft hangen in mijn maag. Een grote vermoeidheid overvalt me, ik zak onderuit op de bank. Ik probeer mijn handen zo lang mogelijk tegen mijn buik gevouwen te houden, maar de brok blijft zitten waar hij zit. ‘Dan moet mijn maag hem maar verteren’, bedenk ik. Ik wil ontzettend graag naar bed en ik haal mezelf snel terug naar het hier en nu.
Zodra ik mijn ogen open doe krijg ik een onbedaarlijke behoefte om me uit te rekken (mijn rug en nek kraken er lekker bij) en te geeuwen (en ik zit nog steeds te geeuwen en rekken).

Het liefst zou ik meteen mijn bed ingedoken zijn, maar eerst moet alles uit, de vaatwasser aan, de tanden gepoetst, etc. En natuurlijk nog even dit verslagje schrijven. Als ik achter de computer in onze slaapkamer ga zitten, begint mijn hart enorm te gloeien. Ik voel mijn hart als een warme bol zo groot als een volleybal en nu, nog steeds, is ze heerlijk aan het gloeien.
Ik heb geen idee wat er precies gebeurd is, maar ik denk dat het zeker de moeite waard is nog een dag of wat door te gaan met mezelf helen.

Ik heb nog snel even nagekeken welke wervel precies de schildklierfunctie kan beïnvloeden. Het gaat om de C7 (de zevende halswervel, de eerste die bovenaan de rug ‘uitsteekt’). En ja, die zit precies op de plek waar ik pijn had. Het kan best dat die ooit verschoven of beschadigd is geraakt. Ik ben tijdens een gymles ooit eens helemaal verkeerd van de springplank een koprol ingedoken. Het kraakte dat het een lieve lust was en de rest van de gymles heb ik aan de kant gezeten. Dagenlang heb ik een verschrikkelijk pijnlijke stijve nek gehad, maar ik ben er nooit mee naar de dokter geweest. Had ik misschien beter wel kunnen doen…

Human Spine Disorders

Dag 42: Twee Werelden

Ik ben op zoek naar antwoorden. Of nee, naar bevestiging, want als ik mijn vragen probeer te formuleren dan weet ik eigenlijk de antwoorden al. Ik voel me er alleen onzeker over.

Want… hoe komt het dat zo veel natuurlijke processen afgeschoven worden op entiteiten en dat sommige mensen die entiteiten als gevaarlijk en kwaadwillend ervaren? Hoe komt het dat er werkelijk onverklaarbare dingen gebeuren (zoals schijnbaar uit zichzelf bewegende voorwerpen)? En hoe komt het dat ik níet bang ben, maar eerder restanten van menselijke of dierlijke energie ervaar die de weg kwijt zijn, zich verloren voelen en om aandacht vragen? Mis ik iets? Zie ik iets over het hoofd? Of is mijn manier van kijken wezenlijk anders? Ben ìk anders?

Mijn meditatie van vandaag geeft me geen antwoorden. Ik probeer van alles. Dieper in trance raken, of juist minder diep. Meer geleide meditatie, of juist loslaten. Verstillen, of me juist laten meevoeren door beelden en herinneringen. Contact zoeken met mijn gids, of juist met andere entiteiten die hier in de buurt huizen en ‘ontevreden’ zijn. Het levert allemaal niets op. Ik zie van alles, maar niets geeft meer betekenis. Een half uur later zit ik nog steeds met mijn onzekere gevoel.

Literatuur heb ik er genoeg over gelezen. Eigen ervaring is in ruime mate aanwezig. Daar zit mijn onzekerheid ook niet. Ik kèn de theorieën, ik kèn de zin en onzin over gidsen, geesten, demonen, engelen, etc. Ik weet dat wat ik ervaar op het moment zelf heel echt voelt.
Ik ken ook de wetenschappelijke verklaringen, de psychische afwijkingen en wat angst met je perceptie kan doen. En ook dat ervaar ik als heel echt. Maar ik ben niet bang (behalve dan wat gezonde vrees) en ik ben niet gestoord. En steekhoudende wetenschappelijke verklaringen zijn er nog niet echt voor te vinden.

Ik weet wat voor mij als waarheid voelt (die zit ergens in het midden, tussen de twee werelden), maar wat ìs waar?

two realms

Dag 41: Een Vreemde Boodschap

Deze middag al heb ik voldoende tijd en rust om een half uurtje op bed te gaan liggen mediteren. Ik voel me vrolijk en ontspannen en laat alles wat vandaag naar boven wil komen gewoon maar komen. Behoefte aan sturen of energetisch schoonmaken voel ik niet. En al snel ben ik diep in trance.

Allereerst komen er beelden naar boven van een indrukwekkende film die ik jaren geleden zag, over gevangen die uit een Siberische goelag ontsnappen en onmenselijke ontberingen ondergaan op hun vlucht naar vrijheid. Ik zie de berg waar ze over trekken, de vingers en neuzen bevriezende koude en te weinig kleding. En ik loop met ze mee, onderga hetzelfde.

Tot ik plotseling voor een kale houten deur sta die ietwat scheef en verweerd in zijn scharnieren hangt. Als vanzelf vindt mijn in lompen gewikkelde hand de deurkruk. De deur zwaait open en onthult een volgepropt schuurtje. Een kale gloeilamp laat een kring van gelig licht op de rommel vallen. De koude is op slag verdwenen. Nieuwsgierig naar verborgen schatten stap ik naar binnen en verspring onverwacht naar een niveau van bewustzijn dat vele lagen dieper ligt.

Het is donker. Er zijn hier heel weinig prikkels. Mijn zintuigen functioneren niet langer, alleen mijn geest bestaat nog. Voor mijn geestesoog zie ik zenuwcellen, niet fysiek, maar meer energetisch, waardoor ze zachtblauw oplichten in het donker, half doorzichtig. Voor mijn ogen zie ik hoe de gebroken en verscheurde cellen zich zelfbewust repareren. Ik hoor onuitgesproken woorden: ‘zenuwcellen hergroeien’

Zonder overgang of waarschuwing ben ik meteen weer terug in mijn lichaam en het hier en nu. Ik knipper met mijn ogen, voel me verward en verbaasd. Verwonderd vraag ik me af wat de betekenis van deze beelden is, waarom dit een belangrijke boodschap voor me is. Ik weet al dat zenuwen zich tot op zekere hoogte kunnen herstellen na beschadiging door ziekte of ongeval. De beelden die ik zag lijken echter een veel belangrijker boodschap in zich te dragen, iets dat veel verder reikt dan fysiek herstel van zenuwen. Iets dat meer lijkt op het terughalen van verloren ervaringen, emoties en herinneringen, maar ik weet niet precies hoe.

Ik voel me nog steeds wat verward, heb een frons op mijn voorhoofd. Zal het antwoord duidelijker worden als ik het loslaat?

Afbeelding