Mijn dochter is al een paar dagen haar nieuwe zonnebril kwijt. Intussen hebben we alle vier onze bagage ondersteboven gekeerd en grondig nagekeken. De bril is nergens te bekennen. Ze vermoedt zo langzamerhand dat hij ongemerkt uit de auto is gevallen bij het uitstappen. Morgen heeft ze haar zonnebril, als bescherming tegen sneeuwblindheid, nodig wanneer we gaan wandelen op de gletsjer.
“Mam, kun jij niet je flbrdbu-ding doen?”, vraagt ze me, terwijl ik brood sta te smeren. Ze wiebelt haar vingers voor haar gezicht, stralende ogen nabootsend.
“Wat bedoel je precies?”, vraag ik, alweer half met mijn oog op de boterhammen. Maar ik heb een vermoeden 😉
“Nou, kun je geen lijntje trekken naar mijn zonnebril? Kun jij hem voor me vinden? Je weet wel…”
Het is lang geleden dat ik het voor het laatst deed, maar ik beloof haar te ‘kijken’ of ik haar bril via energetische weg kan vinden. Als ik na het ontbijt even een moment neem en op de bank zit, concentreer ik me op het aardse, het materiële in de wereld. Ik voel hoe dat plekje vlak boven mijn neusbrug heel nadrukkelijk aanwezig is en dan als een gek gaat zinderen. Even later volgen de palmen van mijn hand. Alle geluiden buitensluitend haal ik me de laatste keer voor de geest dat ik haar met haar zonnebril heb zien pronken en probeer van daaruit verder in de tijd te kijken tot ik heb gevonden waar het ding nu is.
Ik merk dat mijn verwachtingen ertussen zitten en krijg beelden te zien die ik me eerder al had voorgesteld als mogelijke vindplaatsen. Een vergeten vak in haar koffer, in de autodeur, onder het bed van het vorige appartement… Gelukkig heb ik al snel door dat ik vergeten ben mezelf eerst blanco te maken. Ik laat meteen al mijn verwachtingen over waar de zonnebril kan zijn los tot ik letterlijk een wit scherm voor me zie.
Opnieuw kijk ik met mijn geestesoog naar het laatste moment dat dochterlief haar zonnebril op had. Ik volg het ‘lijntje’ naar waar hij nu is en zie hem op een smalle witte plank liggen, een plank die deel uitmaakt van een zelfgemaakte kast (wit met blank hout). Hij ligt ongeveer zo hoog als een paar vingers boven mijn hoofd. Ik zie er wat stofdeeltjes op liggen. Het verbaast me dat het beschermende zakje er niet langer omheen zit en ik voel meteen dat de bril er al zeker een paar dagen ligt. Gevonden in het vorige appartement. En nu vergeten in een kast bij andere gevonden voorwerpen gelegd.
Ik vertel mijn dochter onderweg in de auto wat ik heb gezien en wat ik denk dat het betekent. Het verbaast me dat zowel mijn lief als onze kinderen zonder meer aan lijken te nemen dat wat ik vertel werkelijkheid is. Er wordt niet langer gezocht of paniekerig afgevraagd waar de bril kan zijn. Hij is gevonden, door mij. En mijn dochter besluit meteen bij thuiskomst te gaan bellen en te vragen of de bril opgestuurd kan worden.
Zelf ben ik vooral benieuwd naar wat er klopt van wat ik heb gezien/gevoeld…