Dagelijks archief: 20 juli 2013

Dag 44: Sferen

Ik lig op bed, op mijn zij. Lekker ontspannen en met een heerlijk licht gevoel in mijn nekstreek. Een positief effect van de healing van gisteren. Het voelt alsof ik veel meer ruimte rond mijn keelchakra heb en alsof ik mijn nek een stuk rechter kan houden. Ik heb vandaag zelfs geen last van zware, onrustige armen!

Al snel ben ik in trance, ik hoef er niet eens moeite voor te doen. Ik zie een beeld van mijzelf, liggend in het warme zand tussen de duinen. Een briesje waait zachtjes langs mijn huid. Ik geniet ervan. Even later heb ik zin in actie. Ik rol me op mijn buik en klauter snel op handen en voeten het duin op. Eenmaal boven aangekomen zie ik dat ik op een leikleurige vlakke rand van een reusachtige bol sta, een sfeer waarvan de bovenste helft net boven het midden kaarsrecht is afgesneden. Als ik achterom kijk weet ik dat daar ver beneden me mijn wereld ligt, heel mijn aardse leven.

Tja, wat nu? Ik had verwacht aan mijn weg naar mijn innerlijke stad te staan, maar buiten de bol is niets en is het donker en zwart. Teruggaan wil ik ook niet. Na even weifelen gesp ik mezelf in een klimgordel, haak de carabiner aan het touw dat nu langs de rand van de bol afhangt en laat mezelf al abseilend langs het dikke koord naar beneden zakken. Al snel ben ik voorbij de bolling van de sfeer en heb ik geen grip meer op de wand. Even overleg ik met mezelf. Dan grijp ik het touw en trek mezelf een beetje op om mijn carabiner van het touw los te kunnen haken. Ik laat mezelf het niets in vallen.

Tot mijn verbazing is mijn omgeving, zo los van het koord, helemaal niet zwart en leeg zoals eerst. Het is er nog steeds heel donker, maar los van mijn koord voelt het er groen, smaragdgroen. Hier en daar zie ik bolletjes opgerolde energie als zee-egels met lange lichtstekels. Het zijn geen sterren. Ik ben zeker niet in de ruimte, maar in een gebeid waar ik nooit eerder ben geweest. Het voelt heel ‘onaards’, maar absoluut niet buitenaards. Het is een beetje verwarrend.

Ik dartel vrolijk rond als een jonge hond, kinderlijk blij en zonder enige focus. Ik voel me vrij en wendbaar als een zwaluw en scheer naar alle kanten. Ik ben hier zó jong. Het voelt heerlijk om van alles te ontdekken, zonder dat ik ook maar iets heb aan mijn eigen kennis en ervaring. Ik ben blanco hier. Mijn geest probeert aantekeningen bij te houden, maar dat lukt niet erg. Net alsof ze hier niet goed functioneert en ze heel erg haar best moet doen om alles een beetje bij te kunnen houden.

Na een tijdje vraag ik me af of ik hier eigenlijk alleen ben en meteen voel ik een aanwezigheid achter me. Als ik me omdraai schrik ik een beetje. Zoals ik mijn gids de laatste keer zag (zie Dag 16), zo zie ik nu zo’n zelfde wezen voor me, maar dan van lichtgroen licht. Ik blijf een beetje op afstand, als een kind dat erachter komt dat het per ongeluk de hand van een vreemde vrouw heeft vastgepakt. Het geeft een wat onbestemd gevoel.

Dan dartel ik weer verder van interessant plekje naar interessant plekje. Die lichtegeltjes trekken me wel aan en ik vlieg er naar eentje toe. Ze zijn ongeveer zo groot als een voetbal en toch wil ik erin. Alleen die wens al maakt dat ik helemaal klein word en tussen een woud van half doorzichtige gelig gloeiende lichtstekels door kan rondlopen. Het lichtegeltje voelt niet aan als een levend wezen, niet eens als iets dat bewustzijn heeft. Eerlijk gezegd vind ik het een beetje saai en ik vlieg weer weg.

Nu draai ik rondjes boven de enorme sfeer waarbinnen mijn ‘aardse’ wereld is. Het ziet er prachtig uit zo van boven. Een beetje paradijselijk met veel groen. Maar ook al verveel ik me een beetje hierboven en weet ik niet zo goed wat ik hier verder moet doen, ik wil absoluut niet terug die sfeer, die bol, in.
Achter me is een roze lichtwezen. Ik draai me naar haar toe en pak haar grote handen vast. Ik vraag haar woordeloos wat ik moet doen om hier bij de lichtwezens te kunnen blijven. Ze kijkt een beetje verdrietig aan en wijst naar boven.

Als ik omhoog kijk langs haar ‘arm’, zie ik hoe boven me het donkerblauwe gevoel van het zwart waar ik me nu bevindt, langzaam overgaat in een helder kobalt en daarboven in een nog lichter blauw. Ik schiet als een pijl omhoog en kom uit bij een groepje violetkleurige lichtwezens. Opnieuw leg ik hen mijn vraag voor.
Wat moet ik doen om hier te kunnen blijven?

Ze kijken een beetje streng. Ze vragen me of ik wel ‘gekwalificeerd’ ben, of zoiets (ik kan het juiste woord niet helemaal vinden… toch lastig die woordeloze communicatie als je het moet gaan vertalen 😉 ). Ik weet meteen dat het niet zo is. Allemaal tegelijk denken we aan het boek dat ik nog af moet maken. En hopla! Ik ben weer helemaal terug. In mijn bed, in mijn lichaam. In de sfeer die mijn aardse wereld is. Shit! Ik voel me ècht een beetje teleurgesteld…

sea urchin

Dit is voorlopig even de laatste dag dat ik thuis nog mijn meditatie kan doen. Hoe het tijdens de vakantie zal gaan weet ik niet. Ik ben vast van plan gewoon iedere dag te mediteren, maar of we altijd Wi-Fi hebben om mijn verslagjes naar mijn blog te kunnen uploaden, betwijfel ik. Ik zal wel zien. Mocht het helemaal mislopen, dan krijgen jullie alles in één keer te lezen zodra ik weer thuis ben.